Eind 2015 stond Roemenië met 38,4% op de vijfde plaats qua omvang van de staatsschuld, voorafgegaan door Estland(9,7%), Luxemburg(21,4%), Bulgarije(26,7%) en Letland(36,4%). Het door EU overeengekomen maximum van 60% werd door 17 EU lidstaten, waaronder Nederland met 65,1% niet gehaald.

De vijf landen met de hoogste staatsschuld zijn Griekenland(176,9%), Italië (132,7%), Portugal(129%), Cyprus (108,9%) en België (106%).
Als men naar de begrotingstekorten kijkt waarvan het maximum 3% mag bedragen, zijn er drie landen met een begrotingsoverschot: Luxemburg 1,2%, Duitsland 0,7%, Estland 0,4% en Zweden waar de begroting volledig in balans is, dus 0,0%. De landen met relatief lage begrotingstekorten zijn Litouwen(- 0,2%), Tsjechië (-0,4%), Roemenië (- 0,7%), Cyprus(- 1%) en Nederland(- 1,8%). Zeven EU lidstaten hebben tekort gelijk aan of hoger dan 3%: Slowakije(-3%), Kroatië(-3,2%), Frankrijk(-3,5%), Verenigd Koninkrijk(-4,4%), Portugal(-4,4%), Spanje(-5,1%) en Griekenland(-7,2%). Als we ons even beperken tot Roemenië en Nederland en daarbij ook in ogenschouw nemen dat de economische groei in Roemenië vele malen hoger is dan in ons land dan mag zonder overdrijving worden gesteld dat Nederland qua financieel economisch beleid een voorbeeld mag nemen aan Roemenië.