Nieuwsbrief juli 2022

Agricover kondigt nieuwe benoemingen aan in het management van Agricover Credit IFN SA

Gelet op de verbondenheid tussen Robert Rekkers met de DRN Task Force Agri & Food Romania en zijn deelname in het Comité van Aanbeveling en aan hem in 2017 de Romanian Business Award werd toegekend plaatsen wij onderstaand bericht onder DRN Nieuws.
Wij kennen Robert Rekkers ook als bankier van de ABN Amro waarvoor hij onder andere actief was Latijns-Amerika en Noord-Amerika en later in Roemenië werd hij tot CEO van Banca  Transilvania benoemd. Hij staat bekend als iemand die altijd op zoek is naar nieuwe uitdagingen en vandaar zijn toetreden tot Agricover.
Agricover, de leider van de agribusiness markt in Roemenië, kondigt de benoeming aan van de heer Robert Rekkers (foto) als voorzitter van de Raad van Bestuur van Agricover Credit IFN SA en de benoeming van de heer Serhan Hacisuleyman als algemeen directeur van Agricover Credit IFN. De bevestiging van de benoemingen zal worden afgerond in afwachting van de nodige formaliteiten.

De heer Jabbar Kanani, voorzitter van de Raad van Bestuur van Agricover Holding zei:

“Vijftien jaar geleden hebben we de beslissing genomen om financiering eenvoudig en toegankelijk te maken voor alle Roemeense boeren, in de overtuiging dat het succes van de Roemeense landbouw nauw verbonden is met investeringen, technologie en duurzame ontwikkeling.
Gedurende deze periode hebben Roemeense boeren laten zien dat ze in staat zijn om de productiviteitskloof met de best presterende boeren in de Europese Unie snel te verkleinen en ik denk dat wij, Agricover, ook een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan deze grote sprong door het innovatieve bedrijfsmodel dat we hebben ontwikkeld om aan de werkelijke behoeften van boeren te voldoen.
Ik wil de heer Rekkers bedanken voor het brengen van Agricover Credit IFN naar een leidende positie in landbouwfinanciering. We zijn blij dat we in de toekomst op zijn steun kunnen rekenen om door te gaan met het bouwen van succesvolle strategieën
aan zoveel mogelijk boeren, vooral kleine en middelgrote boeren.”
De heer Robert Rekkers, voorzitter van de Raad van Bestuur van Agricover Credit IFN zei: “ In 2012 heb ik met veel plezier de uitdaging aangenomen om bij Agricover aan de slag te gaan en door de jaren heen zijn we erin geslaagd om een ​​ijzersterk bedrijf op te bouwen. Met een totale financiering van meer dan RON 2,6 miljard is Agricover Credit IFN tegenwoordig een van de toonaangevende landbouwfinanciers en een vertrouwde partner voor meer dan 4500 boeren. Dit succes zou niet mogelijk zijn geweest zonder de mensen in het team, die ik graag wil bedanken voor hun geloof met mij in het enorme potentieel van de Roemeense landbouw en in het belang van onze betrokkenheid om boeren de financiering te bieden die ze nodig hebben op een eenvoudige en snelle manier. Ik voel me vereerd om vanuit mijn nieuwe functie als voorzitter van de raad van bestuur te mogen bijdragen aan de ontwikkeling van de strategie om een ​​aanhoudende gezonde groei te verzekeren. ”
Over Agricover
Agricover is de leider in de Roemeense agribusiness-markt, een generator van innovatieve oplossingen die de landbouw en het leven van boeren voor de lange termijn transformeren, waardoor vooruitgang en welvaart op sociale schaal wordt gecreëerd.
Agricover Group heeft een totale bedrijfswaarde van meer dan RON 3,5 miljard en bedient een totale portefeuille van 9.200 professionele boerenklanten, die landelijk meer dan 2,6 miljoen hectare bouwland bewerken. Eind 2021 hadden de dochtermaatschappijen van Agricover Holding 470 medewerkers in dienst.
Agricover Holding SA beheert Agricover Distribution SA – gespecialiseerd in de distributie van landbouwtechnologieën en -inputs, Agricover Credit IFN SA – een niet-bancaire financiële instelling gespecialiseerd in landbouwfinanciering en Agricover Technology SRL waarmee de Groep boeren toegang geeft tot de nieuwste innovaties op het gebied van wereldwijde digitale landbouw.Agricover Credit IFN boekte per 31 december 2021 uitstaande leningen en voorschotten van RON 2,02 miljard, 18% hoger dan ultimo vorig jaar. De winst voor belastingen liet een versnelde groei optekenen van 35% dankzij de strikte kosten van risicobeheer en hogere nettoprovisie-inkomsten.

Innovatieve producten zoals Instant Credit, Diesel Pay on Harvest, Hectare Plus, Advance Forward Credit, Septel Plus Credit, Irrigation Credit  waren slechts enkele van de innovatieve financieringsoplossingen onder de naam Agricover Credit die het bedrijf jaar na jaar lanceerde en gewaardeerd werd door boeren. De nieuwste innovatie is de lancering eerder dit jaar van de Farmer Card – de eerste zakelijke creditcard die speciaal voor boeren is ontwikkeld, waarmee ze snel toegang hebben tot financiering met betaling bij de oogst en 0% rente op de aankoop van landbouwgrondstoffen in de online winkel van Agricover.

Het gevarieerde productportfolio van het bedrijf is gericht op micro- en kleine boeren, maar ook op middelgrote en grote boerderijen. De synergie met de Agricover-groep en het diepgaande begrip van de behoeften van de boeren en de industrie zijn belangrijke troeven bij het bouwen van de meest geschikte financieringsoplossingen en efficiënt risicobeheer.

Om de nodige fondsen voor de financiering van landbouwers veilig te stellen, heeft het bedrijf sterke partnerschappen onderhouden met lokale banken en met gevestigde internationale partners zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, International Finance Corporation, Europese Investeringsbank, Europees Investeringsfonds, Black Sea Trade and Development Bank, Europees Fonds voor Zuidoost-Europa.

De aandeelhouders van Agricover Holding SA zijn de heer Jabbar Kanani (87,269%), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) (12,727%) en de lijstaandeelhouders. Adama Agriculture BV, onderdeel van de Syngenta Group, een van ’s werelds grootste producenten van gewasbeschermingsmiddelen en gecertificeerde zaden, heeft 10% van de aandelen in Agricover Distribution SA.

Nederlands ambassadekantoor in Moldavië wordt volledige ambassade

Minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra heeft op 15 juli jl. de Ministerraad geïnformeerd over het besluit om het ambassadekantoor in  Chisinau, Moldavië op te waarderen tot een volledige ambassade. Het ambassadekantoor in Chisinau vt nu onder de ambassadeur in Boekarest, Roemenië.

Dit besluit is genomen om de goede relatie met Moldavië te  intensiveren. Nederland steunt het EU kandidaat-lidmaatschap van Moldavië en heeft goede banden met de pro-Europese Moldavische regering. Ook de oorlog in hun buurland Oekraïne leidt ertoe dat Nederland met een sterkere vertegenwoordiging aanwezig wil zijn. Overigens in het verleden ressorteerde Moldavië onder de Nederlandse Ambassade in Kiev.Dit betekent dat er een ambassadeur zal komen en er meer mensen zullen komen te werken.

Een ambassadeur ter plaatse heeft betere toegang tot de regering van Moldavië en zorgt dat Nederland beter geïnformeerd is over de ontwikkelingen in Moldavië en de spill-over effecten van de oorlog in Oekraïne.Ook kan een ambassadeur helpen Nederlandse belangen in Moldavië beter te behartigen en de Moldavische regering te ondersteunen met de hervormingsagenda. Deze opwaardering zal in werking treden zodra er een ambassadeur is benoemd. Nederland kijkt ernaar uit om de uitstekende samenwerking met Moldavië de komende jaren voort te zetten en te versterken.

Sector Milieu en klimaat

De onzekere toekomst van de Roemeense bossen

De DRN ageert al sinds zijn oprichting tegen de illegale ontbossing in Roemenië en ondanks inspanningen van de diverse Roemeense regeringen blijft de illegale ontbossing doorgaan. Het is zelfs een economische factor van betekenis geworden, waarbij de CO2 uitstoot eveneens een belangrijke rol speelt.
In grote delen van de Karpaten kan bodemerosie vaststellen, waardoor in natte periodes overstromingen ontstaan of in sommige zuidelijk gelegen delen verwoestijning optreedt.

Minder dan 2% van de Europese landmassa bevindt zich nog in de oorspronkelijke staat: onaangetast door menselijke activiteit. Niet alleen tropische bossen worden gekapt of verbrand voor menselijke consumptie. Hetzelfde gebeurt in een alarmerend tempo met de laatste oerbossen en aangrenzende bosgebieden in Midden- en Oost-Europa die zich vooral concentreren in de Roemeense Karpaten.

Corruptie, georganiseerde misdaad achter de vernietiging van bossen en de miljardenindustrie die profiteert van illegale houtkap, bieden de grote houtbedrijven het kader om hun winst te vergroten.
Op 9 juli jl. vond in Iasi een topontmoeting plaats waar diverse organisaties hun zorgen uitspraken over de voortgaande ontbossing en waarbij de druk van de Europese Commissie ook een rol speelde. Opmerkelijk was de uitspraak van de Oostenrijkse Europarlementariër Thomas Waitz die sprak over de Roemeense houtkapmaffia, maar blijkbaar willens en wetens de rol van Oostenrijk vergat te vermelden. Hij kent waarschijnlijk niet het onderscheid tussen oorzaak en gevolg! Want juist Oostenrijk is de grote veroorzaker van de illegale houtkap en zou eerder van maffiose praktijken beticht kunnen worden. Een verwijzing naar de Oostenrijkse bedrijven onder andere het beruchte Schweighofer(inmiddels zijn naam verandert in HS Timber Group. Zij zijn  inmiddels hun FSC registratie kwijt. Kronospan en Egger. De twee laatstgenoemden zijn houtverwerkingsbedrijven die IKEA-meubels samenstellen en vervoeren door heel  Europa. Ikea is zelf ook eigenaar van bossen en is de grootste private boseigenaar in Roemenië(33.000 hectare bos). Vermeldenswaard is dat het eerder genoemde bedrijf Kronospan uit Sebeș formaldehyde waarmee het spaanplaten lijmt. De Wereldgezondheidsorganisatie het gas als kankerverwekkend boven een bepaalde concentratie.
We moeten wel tegenspreken dat de Roemeense overheid de problematieke niet onderkent, want onlangs nam de douane in de haven van Constanta hout ter waarde van 800.000 in beslag, een lading van Holzindustrie Schweighofer, bestemd voor uitvoer naar Japan, Saoedi-Arabië en Koeweit. De rest van het Roemeense hout voert Schweighofer uit in de vorm van pelets voor biobrandstoffen, naar 21 lidstaten van de Europese Unie, waaronder België. Vooral winkels in Oostenrijk, Slovenië, Bulgarije, Tsjechië en Italië  behoren tot hun grootste klanten. Ook speelt Romsilva het Roemeense equivalent van Staatsbosbeheer een rol bij de illegale ontbossing. De directeur van Romsilva liet weten dat hij in 2019 zestien gevallen van agressie tegen boswachters registreerde. Sinds 2014 werden zes Roemeense boswachters vermoord en 184 aangevallen.

Dit helpt natuurlijk niet: De verhalen over de zogenaamde illegale houtkap in Roemenië zijn niet waar, zei de minister van Milieu, Water en Bossen, Barna Tanczos, tijdens het debat over een eenvoudige motie tegen hem in de Kamer van Afgevaardigden. Hij voerde aan dat niemand hem een ​​geval van illegale massale ontbossing kon laten zien die plaatsvond in 2021 of 2022, aldus Agerpres.
Verder onderstreepte de minister dat “hoewel er illegale houtkap is in Roemenië, ik kan stellen dat het niet het soort ontbossing is waarover op Europees niveau wordt gesproken”. Echter er werd geen inzicht gegeven in verstrekte vergunningen, waardoor er sprake van zijn van windowdressing ofwel een manier om de beschuldigingen te omzeilen dan wel te ontkrachten. Verschillende onderzoeksprojecten uitgevoerd door de lokale publicatie Recorder.ro tonen echter de enorme omvang van illegale houtkap in Roemenië in de afgelopen 30 jaar. Als een constant fenomeen in Roemenië, wordt de illegale houtkap in de afgelopen drie decennia geschat op 270 miljoen kubieke meter.
Zie ook https://www.youtube.com/watch?v=_TOlDtgg0bE
Naar aanleiding van een reeks klachten van milieuorganisaties heeft de Europese Commissie in 2020 inbreukprocedures ingeleid tegen de Roemeense staat.
Omdat de Roemeense staat verzuimde op te treden, bracht de Europese Commissie later datzelfde jaar een met redenen omkleed advies uit – een laatste oproep aan de Roemeense staat om het probleem aan te pakken. Dit ging vergezeld van een waarschuwing om de zaak naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) te sturen als Roemenië niet binnen vier weken onmiddellijk actie onderneemt. Zoals echter duidelijk uit het nieuwe verslag blijkt, zijn er bijna twee jaar verstreken en heeft Roemenië nog steeds niet aan de eis van de Commissie voldaan.

Sector Onroerend Goed

Eurostat: Sinds 2010 zijn de huurprijzen in de EU met 17% gestegen en koopwoningen met 45%
Hoe zit het met Roemenië?

De huren en huizenprijzen in de Europese Unie (EU) zijn in het eerste kwartaal van 2022 gestaag blijven stijgen, met respectievelijk 1,4% en 10,5% in vergelijking met het eerste kwartaal van 2021, aldus de laatste Eurostat-enquête.
Tussen 2010 en het tweede kwartaal van 2011 volgden de huizenprijzen en huren in de EU vergelijkbare paden, maar sinds het tweede kwartaal van 2011 lopen die paden aanzienlijk uiteen. Terwijl de huren in de periode tot het eerste kwartaal van 2022 gestaag stegen, fluctueerden de huizenprijzen aanzienlijk.

Na een forse daling tussen het tweede kwartaal van 2011 en het eerste kwartaal van 2013 zijn de huizenprijzen tussen 2013 en 2014 min of meer stabiel gebleven. Daarna was er begin 2015 een snelle stijging, toen de huizenprijzen veel sneller stegen dan huren.
Over de periode 2010 tot en met het eerste kwartaal van 2022 stegen de huren met 17% en de huizenprijzen met 45%.Sinds 2010 zijn de huizenprijzen meer dan verdubbeld in Estland, Hongarije, Luxemburg, Tsjechië, Letland, Litouwen en Oostenrijk
Wanneer we het eerste kwartaal van 2022 vergelijken met 2010, stegen de huizenprijzen meer dan de huren in 19 EU-lidstaten.
De huizenprijzen stegen in 24 EU-lidstaten en daalden in drie, met de hoogste stijgingen in Estland (+174%), Hongarije (+152%) en Luxemburg (+131%). Dalingen werden waargenomen in Griekenland (-23%, ), Italië (-10%) en Cyprus (-8%). In Roemenië was de stijging ruim 10%.

Wanneer we het eerste kwartaal van 2022 vergelijken met 2010 voor huurprijzen, stegen de prijzen in 25 EU-lidstaten en daalden ze in twee, met de hoogste stijgingen in Estland (+177%), Litouwen (+127%) en Ierland (+77%). Dalingen werden opgetekend in Griekenland (-25%) en Cyprus (-1%). In Roemenië was er een stijging van ruim 20%.

Sector Investeringsklimaat

Het aantal nieuw opgerichte buitenlandse kapitaalvennootschappen in Roemenië steeg met 35%

Uit de gegevens die zijn gecentraliseerd door het National Office of the Trade Register (ONRC) blijkt dat het aantal bedrijven met nieuw buitenlands kapitaal dat in Roemenië is gevestigd, in de eerste vijf maanden van 2022 met 35,1% is gestegen in vergelijking met de vergelijkbare periode van 2021 tot 2.838 eenheden .


De 2.838 nieuwe bedrijven hadden een geplaatst aandelenkapitaal van in totaal 17.231 miljoen dollar, 20,2% lager dan dat van de bedrijven geregistreerd in januari-mei 2021, van 21.595 miljoen dollar.

In mei 2022 waren 652 bedrijven met een buitenlandse deelname in het aandelenkapitaal geregistreerd. Afhankelijk van de globale sectorindeling werden de meeste registraties geregistreerd in professionele, administratieve, wetenschappelijke en technische activiteiten (23,16%), groot- en detailhandel, auto- en motorreparatie (22,7% van het totaal) en transport, opslag en communicatie (16,87%).

Eind mei 2022 waren er in Roemenië 239.685 bedrijven met een buitenlandse participatie in het aandelenkapitaal. De waarde van het geplaatste kapitaal bedroeg 66,424 miljard dollar.

Het grootste aantal bedrijven met buitenlandse deelname was bij investeerders uit Italië, respectievelijk 51.060 (geplaatst kapitaal van 3,974 miljard dollar), maar de hoogste waarde van het aandelenkapitaal is van Nederlandse bedrijven, respectievelijk 12,357 miljard dollar, in 5.769 bedrijven.

Sector Logistiek en Transport

H.Essers’ visie op stijgende energie- en grondstoffenprijzen

Zoals eerder besproken door Transport COO Christopher Van den Daele, staat onze sector opnieuw voor een uitdagende periode. De wereldeconomie trekt weliswaar aan, maar het gaat zeker niet van een leien dakje. De impact van de Covid-19-pandemie op toeleveringsketens is nog lang niet voorbij. Grondstoffentekorten en de oorlog in Oekraïne zorgen voor grote macro-economische instabiliteit op de markt, met een enorme stijging van de energieprijzen tot gevolg. Transport COO Christopher van den Daele en Warehousing COO Carlo Theunissen gaan hier graag dieper op in en leggen uit hoe H.Essers hiermee omgaat.

‘De enorme stijging van de energieprijzen die we nu zien, vertaalt zich ook in andere kosten’, zegt Christopher. ‘Eén voorbeeld: weg- en spoorvervoer is duurder geworden door direct energieverbruik en de daarmee samenhangende prijsstijgingen, zoals de grondstoffen die nodig zijn om nieuwe containers, trailers, etc. te maken. Sommige energieprijzen stegen met maar liefst 70% en de materiaalkosten met maar liefst 25%. Dat geldt voor alles, ook voor onze magazijnen’, besluit hij.

‘Onze magazijnen zien ook een enorme stijging van zowel de gas- als de elektriciteitskosten, ondanks dat deze in het verleden relatief stabiel waren’, vult Carlo aan. ‘Dat betekent dat we met onze klanten nieuwe prijssystemen moeten afspreken. De arbeidsmarkt is nog steeds extreem krap en er worden scherpe prijsstijgingen toegepast in alle aspecten van de bouw, rollend materieel, verpakkingsmaterialen enzovoort.’

De impact is ongekend. ‘In Roemenië bijvoorbeeld werden in het eerste kwartaal meer dan 5.000 van de 180.000 tractoren uitgeschreven’, zegt Christopher. ‘In dezelfde periode gingen in België meer dan 200  transportbedrijven failliet.

Hoewel dit vaak kleinere bedrijven zijn, zijn de cijfers toch alarmerend. Bovendien zet het wegvallen van deze spelers het huidige personeelstekort verder onder druk. Tel daar de implementatie van het mobiliteitspakket bij op. Deze impact van het Return Home Vehicle en het aangepaste beloningsmodel voor Oost-Europese capaciteit zorgt voor zowel directe als indirecte prijsstijgingen.’
Continue investering
‘Niets doen en wachten heeft geen zin’, zegt Christopher. ‘Niemand kan immers met zekerheid zeggen hoe de prijzen zich de komende tijd zullen  ontwikkelen. We zijn dus genoodzaakt om een versnelling hoger te schakelen en mee te gaan in de verhogingen.

Hoewel de dieselclausules in onze contracten een verhoging voorzagen, lijkt de clausule nu achterhaald. En we worden gedwongen om met onze klanten om de tafel te gaan zitten om de impact op transporttarieven en aangepaste energieclausules opnieuw te beoordelen’, besluit hij.’Het is absoluut noodzakelijk om de stijgende directe kosten met onze klanten te bespreken om onze activiteiten financieel gezond te houden’, voegt Carlo  toe. ‘We maken nog veel extra kosten om onze groei in de huidige arbeidsmarkt te realiseren. Denk maar aan de wervingsinspanningen en training die daarvoor nodig zijn’, vervolgt hij. “Tegelijkertijd blijven we als asset-based bedrijf investeren in onze eigen vloot en magazijnen om onze klanten de capaciteitsgarantie te geven die ze nodig hebben en denken we voortdurend na over manieren om ladingen te consolideren en synchromodale routes te optimaliseren om de impact op onze klanten te verminderen. Daarnaast zetten we nog meer in op duurzame energie om ervoor te zorgen dat we in de toekomst nog beter voorbereid zijn op deze marktschommelingen.In Roemenië heeft H.Essers vestigingen in Bolotin-Deal, Roman, Curtici, Oradea en Boekarest.

Voor nadere informatie zie nieuwsbrief HEssentials, email gert.bervoets.essers@essers.com

Maersk: De stijging van de verzendkosten zal op korte termijn niet vertragen

AP Moller Maersk A/S, de grootste rederij ter wereld, waarschuwde dat sinds het begin van de pandemie de verzendkosten met 25-30% zijn gestegen als gevolg van inflatiedruk, en zegt dat het onwaarschijnlijk is dat deze stijging in de loop van de tijd zal afnemen. korte termijn, meldt  Reuters.
Maersk wordt beschouwd als een indicator van de wereldhandel omdat het goederen vervoert naar grote retailers en bedrijven, van Walmart tot Nike en Unilever.
Hogere kosten van de toeleveringsketen hebben sinds het begin van de pandemie gevolgen voor de detailhandel en verpakte goederen, vooral in het laatste jaar toen de economieën begonnen te herstellen, met frequente congestie in grote havens waar containers van producten worden gelost.
“Ik denk dat we de komende jaren te maken krijgen met hogere inflatie. Logistiek vereist veel energie en mankracht, en dit zijn twee segmenten van de economie die te maken hebben met aanzienlijke inflatiedruk”, zei Vincent Clerc, directeur bij Maersk, in een interview tijdens een conferentie in Dublin.
Hoewel congestie in sommige delen van de wereld minder groot is, wordt het in andere, zoals de oostkust van de Verenigde Staten en Noord-Europa, meer uitgesproken, voegde Clerc eraan toe.


“We hebben het hier over de beschikbaarheid van vrachtwagenchauffeurs, de beschikbare capaciteit om goederen over landinfrastructuur te vervoeren.” Sinds het begin van “handelsspanningen” met China hebben internationale bedrijven hun aandeel in de materialen en goederen die ze uit het land exporteren steeds verder verminderd, in de hoop hun activiteiten te diversifiëren, zei de Maersk-functionaris.
Hij concludeerde: “We zien zeker een trend naar diversificatie van de distributie en een afname van de afhankelijkheid van een of twee specifieke gebieden.”

ICT Sector

EU-rapport: Nederlanders van 65-74 jaar hebben betere digitale kennis dan Roemenen van 25 tot 34 jaar

In een steeds meer gedigitaliseerde wereld ontstaan ​​nieuwe soorten banen en beginnen routinematige banen te verdwijnen. Digitale vaardigheden zijn daarbij essentieel om mensen in staat te stellen te participeren op de arbeidsmarkt, in de economie en in de samenleving. Roemenië staat echter al jaren op de laatste plaats in de Europese Unie voor wat betreft digitale basisvaardigheden. Bovendien blijkt uit een nieuw EU-rapport dat Nederlanders in de leeftijdsgroep 65-74 een betere digitale kennis hebben dan mensen in de leeftijdsgroep 25-34 jaar in Roemenië, Bulgarije en Italië.

“Het is belangrijk dat digitale vaardigheden niet alleen worden gebruikt in de ICT-sectoren, maar in toenemende mate nodig zijn in verschillende beroepen, en dat alle burgers op zijn minst digitale basisvaardigheden nodig hebben om deel te nemen aan de samenleving. Digitale technologieën kunnen ook worden gebruikt om de groene transitie te stimuleren, bijvoorbeeld om energiesystemen te digitaliseren, om duurzame mobiliteitsoplossingen in stedelijke en landelijke gebieden te realiseren en om participatieve benaderingen te bevorderen om mensen te betrekken bij het vormgeven van de transitie  . Innovation Performance Report , waarin de innovatieprestaties van de EU in een mondiale context worden geanalyseerd.

Gemiddeld had slechts 56% van de EU-bevolking van 16 tot 74 jaar ten minste een basisniveau van digitale vaardigheden in 2019 (zie figuur 4.3-9), tegenover slechts 54% in 2015.

Vaardigheidsniveaus variëren naar geslacht, leeftijd, vaardigheidsniveau en professionele status: van de vrouwen heeft 54% ten minste basisvaardigheden, vergeleken met 58% van de mannen. Van de jongeren (25-34 jaar) heeft 74% minimaal basisvaardigheden, tegenover slechts 24% voor ouderen (65-74 jaar)

Van de laaggeschoolden heeft slechts 32% ten minste digitale basisvaardigheden, vergeleken met 54% van de mensen met gemiddelde vaardigheden en tot 84% met tertiaire vaardigheden. Van de werklozen heeft slechts 44% van hen in de Europese Unie ten minste digitale basisvaardigheden.

De landen van Noord-Europa staan ​​bovenaan de ranglijst, met een zeer hoog niveau van het algemene gebruiksniveau van digitale technologieën en vaardigheden op het gebied van softwareprogrammering. “In 2019 varieerde het aandeel volwassenen met een basisniveau van digitale kennis van 79% in Nederland tot 29% in Bulgarije. Ook bij jongeren blijft het verschil groot: in Nederland heeft 89% van de mensen tussen 25 en 34 ten minste digitale basisvaardigheden, tegenover 44% in Bulgarije. Daarnaast hebben Nederlanders in de leeftijdsgroep 65-74 een betere digitale kennis dan mensen in de leeftijdsgroep 25-34 jaar in Roemenië, Bulgarije en Italië” , blijkt ook uit het rapport.

Mensen die in steden wonen, hebben een hoger niveau van digitale geletterdheid dan mensen die in kleine steden, buitenwijken en op het platteland wonen.

Van de mensen die in EU-steden wonen, heeft 37% digitale vaardigheden boven het basisniveau. Het aandeel is lager voor mensen die in kleinere steden en buitenwijken wonen (29%) en voor mensen die op het platteland wonen (24%).

“In sommige landen, zoals Bulgarije en Roemenië, zijn de verschillen tussen landelijke en stedelijke gebieden bijzonder uitgesproken , terwijl in andere landen de verschillen veel kleiner zijn. In België zijn mensen op het platteland beter uitgerust met digitale vaardigheden dan mensen in stedelijke gebieden. (…) Deze geografische ongelijkheden moeten door beleidsmakers worden aangepakt om een ​​gunstige toename van inclusie en sociale veerkracht te bevorderen’, stelt het geciteerde document ook.

Gezien het groeiende belang van digitale vaardigheden op de werkvloer, leiden steeds meer bedrijven hun personeel op in ICT-vaardigheden. Tussen 2012 en 2019 is het percentage EU-bedrijven dat ICT-opleidingen aan hun werknemers heeft gegeven met 5 procentpunten gestegen, van 18% naar 23%, wat overeenkomt met een groeipercentage van 28%.

Het land dat zijn werknemers het meest heeft opgeleid van de geanalyseerde landen is Noorwegen, waar ongeveer 44% van de bedrijven ICT-opleidingen heeft gegeven, gevolgd door Finland, België, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk. Volgens het rapport was Roemenië het land dat het minst betrokken was bij het aanbieden van beroepsopleidingen. Slechts 6% van de bedrijven heeft de ICT-vaardigheden van werknemers bijgewerkt.

De opkomst van ICT heeft niet alleen een omscholing van werknemers vereist, maar heeft ook de taken die ze uitvoeren en het aantal mensen dat met computers en software omgaat veranderd. In de EU zegt 8% van de mensen in de EU van baan te zijn veranderd vanwege nieuwe software of apparatuur. Deze statistiek is erg hoog in landen als IJsland (22%), Noorwegen (21%), Nederland (15%), Denemarken (16%) en Finland (13%), terwijl het erg laag is in landen als Roemenië (3%) , Bulgarije (3%) en Griekenland (3%).

“In de digitale economie moeten technische en digitale vaardigheden steeds meer worden aangevuld met sociale en communicatieve vaardigheden en het vermogen om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen. Formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsprogramma’s moeten inspelen op de behoeften van het digitale tijdperk, rekening houdend met de complementariteit tussen technische en sociale vaardigheden. Hoe sterker de kerncompetenties die individuen hebben, hoe gemakkelijker het voor hen zal zijn om zich te verbeteren en om te scholen en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden op de arbeidsmarkt”, aldus EU-functionarissen in het rapport.Maar zelfs als het gaat om zeer elementaire digitale vaardigheden, blijft de vaardigheidskloof bestaan: 44% van de volwassenen in de EU beschikt niet eens over de meest elementaire digitale vaardigheden. Helaas zijn de landen met de grootste vaardigheidskloven meestal ook de landen met de laagste deelname van volwassenen aan leren. Slechts 1% van de volwassen bevolking van Roemenië is betrokken bij verschillende vormen van leren.

“Dit zal waarschijnlijk de bestaande ongelijkheden en risico’s die de sociale cohesie in de EU verslechteren, in stand houden en verergeren. Politieke besluitvormers moeten hun inspanningen opvoeren om deze lacunes aan te pakken, met brede steun van de EU, en om de ongelijkheden tussen leeftijdsgroepen, landen en regio’s aan te pakken, om met succes een veerkrachtige, concurrerende samenleving op te bouwen. eerlijk Europees concurrerend en billijk ”, stelt de studie ook.

Wat de bijdrage aan het bbp betreft, waren de EU-landen met een hoog aandeel aan ICT Malta (7,5%), Luxemburg (7%) en Zweden (6,3%). Oost-Europese landen, zoals Roemenië, Hongarije en Letland, rapporteerden ook een grote bijdrage van de ICT-sector aan hun BBP, met een aandeel van ongeveer 5%.

De ICT-sector in de EU had in 2020 meer dan 6 miljoen mensen in dienst, waarmee de stijgende trend werd voortgezet die begon in de jaren 2000. De subsector ICT-diensten (exclusief telecommunicatie) was in 2020 goed voor het grootste aandeel van de ICT-werkgelegenheid, met ongeveer 4 miljoen. 7 miljoen werknemers.

Waarom digitalisering een belangrijk onderdeel kan zijn van het economisch herstel van een land

Het is geen geheim meer dat digitalisering een van de belangrijkste doelstellingen van een land moet zijn en een van de belangrijkste componenten van de strategie voor economisch herstel, na 2 en een half jaar gekenmerkt door crises. De voortgang van het digitaliseringsproces en de verschillende indicatoren van de digitale prestaties van EU-lidstaten worden op Europees niveau beoordeeld door de Digital Economy and Society Index (DESI) uitgevoerd door de Europese Commissie. De DESI-index richt zich op vijf dimensies, waaronder de mate van integratie van digitale technologie in het bedrijfsleven.

DESI-ranglijst voor 2021Foto: Europese Commissie

Roemenië staat op de 27e plaats van de 27 EU-lidstaten in de 2021-editie van de Digital Economy and Society Index (DESI), gepubliceerd door de Europese Commissie. Een van de aspecten die in het rapport worden genoemd, is dat “Roemeense ondernemingen niet ten volle profiteren van digitale technologieën (elektronische informatie-uitwisseling, sociale communicatieplatforms, grote hoeveelheden gegevens en cloud), behalve kunstmatige intelligentie. Wat digitale overheidsdiensten betreft, staat Roemenië op de laatste plaats wat betreft belangrijke indicatoren, zoals digitale openbare diensten voor burgers en bedrijven, gebruikers van e-overheidsdiensten en vooraf ingevulde formulieren ”

Elektronische handtekening en het Europees wettelijk kader
Een van de digitale technologieën die gemakkelijk in de dagelijkse bedrijfsvoering kan worden geïntegreerd, is de elektronische handtekening, temeer daar het gebruik ervan als een instrument dat de digitale transformatie bevordert, is opgenomen in het Roemeense Resilience and Economic Recovery Plan, dat maatregelen omvat die geheel of gedeeltelijk verband houden met digitale competenties of de realisatie van grote digitaliseringsprojecten van de overheid en waarvan de uitvoering zou bijdragen aan een stabiele verbetering van de prestaties van Roemenië in alle dimensies van DESI.

De elektronische handtekening wordt op EU-niveau geregeld door Verordening nr. 910/2014 (eIDAS-verordening) . In tegenstelling tot een EU-richtlijn, die in elk land bij wet moet worden omgezet, een verordening, is de eIDAS-verordening dus ook rechtstreeks van toepassing op alle lidstaten en hoeft deze niet te worden omgezet in nationale wetgeving. Elk land moet echter een aantal elementen op nationaal niveau definiëren:

  • Toezichthoudende instanties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op vertrouwde dienstverleners en het publiceren van veilige lijsten met gekwalificeerde vertrouwde dienstverleners;
  • Hoe de personen te identificeren aan wie gekwalificeerde digitale certificaten worden uitgegeven;
  • Sancties voor het overtreden van de eIDAS-verordening.

Maar waarom is eIDAS belangrijk? 
Voor de totstandkoming van de Europese interne markt en omdat eIDAS in de praktijk duidelijk vaststelt dat de gekwalificeerde elektronische handtekening de enige is die het rechtsgevolg heeft van de handgeschreven handtekening.

eIDAS streeft naar een interoperabiliteitskader en vergelijkbare voorwaarden voor het verlenen van diensten in alle EU-lidstaten. De meest gebruikte dienst is de uitgifte van gekwalificeerde certificaten voor het aanmaken van een gekwalificeerde elektronische handtekening. In de praktijk stelt eIDAS duidelijk vast dat de gekwalificeerde elektronische handtekening de enige is die het juridische effect van de handgeschreven handtekening heeft en implementeert, via beveiligde lijsten, een gecentraliseerd mechanisme waarmee elke gekwalificeerde handtekening automatisch kan worden gevalideerd.

Sector Automotive

Dacia houdt de achteruitgang van de Renault-groep in Europa onder controle en wordt het volumemerk met de grootste stijging

In een sterk krimpende automarkt is de enige grote groep die groei heeft gemeld Hyundai – Kia, terwijl Dacia steeds hoger mikt.
Het rapport van de Association of European Automobile Manufacturers (ACEA) over de registratie van nieuwe auto’s in Europa in de eerste helft van 2022 laat een forse daling zien , van 13,7% tot 5.597.656 eenheden.
Verrassend voor velen, maar heel logisch in moeilijke tijden waarin degenen die auto’s kopen en niet veel willen uitgeven, gaat het merk Dacia tegen de stroom in en meldt een stijging van 18,2% tot 226.160 eenheden.

Deze stijging van het Roemeense merk in de Renault-groep zorgt niet alleen voor een stijging van het marktaandeel dat zo stijgt van 2,9% vorig jaar naar 4% in 2022, maar is het grootste van een volumemerk.
Ondanks de groei van Dacia blijft de Renault-groep moeilijke tijden doormaken. ACEA-gegevens voor de periode januari – juni 2022 laten een totaal aantal registraties zien van 522.315 eenheden, een daling van 7%.


De verkoop van de Renault-groep daalde in het eerste halfjaar met slechts 8,1%, dankzij de stijging van 16% in de verkoop van Dacia-auto’s, met 210.526 geregistreerde eenheden in Europa in de eerste zes maanden van het jaar

Sector Luchtvaart

Nieuwe Roemeense luchtvaartmaatschappij van start

In een periode waar de luchtvaartsector wereldwijd in beweging is en deels moet inkrimpen, heeft men het aangedurfd om een nieuwe maatschappij op te richten onder de naam AirConnect. Naast de bestaande Roemeense luchtvaartmaatschappijen Tarom en Blue Air is men van mening dat regionale vluchten als een niche in de markt mogen worden gezien. De focus ligt op chartervluchten in de toeristische sector. In dit kader start men deze maand met chartervluchten naar Griekenland, Bulgarije, Turkije en Egypte.  
De vluchten zullen worden uitgevoerd ATR 72-600 vliegtuigen, met een configuratie van 68 stoelen. Het is een zogenoemd tweemotorig turboprop-passagiersvliegtuig.
Het bedrijf heeft al contracten getekend met touroperators zoals Karpaten Turism, Dertour, Cocktail Holidays en AeroVacanțe.

De vloot van het bedrijf wordt in augustus 2022 uitgebreid met nog een ATR 72-600 en volgend jaar met nog twee vliegtuigen. In het najaar lanceert AirConnect binnenlandse vluchten, die regionale luchthavens verbinden met nabijgelegen hubs. De eerste steden in Roemenië zijn Boekarest, Oradea, Arad, Timisoara, Craiova, Targu Mures, Sibiu en Baia Mare.


De oprichters van AirConnect vertrouwden op ATR 72-600-vliegtuigen, omdat ze de meest efficiënte regionale oplossing zijn op het gebied van brandstofverbruik, vanwege hun lichte structuur, geoptimaliseerde snelheid en motor die is ontworpen voor korte sectoren. Deze eigenschappen leiden tot lagere bedrijfskosten, maar ook tot een lagere CO2-uitstoot. Het vliegtuig biedt de passagiers optimaal comfort, met een laag geluidsniveau binnenin, een aangename vliegdruk en een breedte van bijna 50 cm tussen de armleuningen. Het uitvoerend management van AirConnect bestaat uit Dorin Ivașcu, voorzitter van de Raad van Bestuur, Tudor Constantinescu, algemeen directeur en Florin Necula, operationeel directeur.

Over het bedrijf
AirConnect is een Roemeense luchtvaartmaatschappij, opgericht in 2022, met als doel binnenlandse vluchten en chartervluchten uit te voeren. Flora AirConnect omvat in het eerste jaar van activiteit twee ATR 72-600-vliegtuigen en in 2023 zullen dit er vier zijn. Het bedrijf wil marktleider worden in het segment regionale vluchten.

Sector Agri & Food

Roemeense varkenshouders maken al anderhalf jaar geen winst en slachten staat op een historisch dieptepunt door de Afrikaanse Varkenspest

De prijs van varkensvlees aan de poort van Roemeense boerderijen heeft een recordhoogte bereikt, meer dan 31% hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Toch kunnen boeren die geen geïntegreerde productiesystemen hebben hun kosten, die met meer dan 40% zijn gestegen, niet dekken. Als gevolg van de Afrikaanse varkenspest die de sector sinds 2017 treft, is bovendien een minimumdrempel voor wekelijkse slachtingen bereikt, die met meer dan 30% is gedaald. Sommige kleine boeren hebben hun bedrijf al gesloten of opereren als dienstverlener voor oudere spelers, en de invoer blijft groeien, waarbij statistieken in het eerste kwartaal van het jaar al een stijging van 22% melden in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar.

“We hebben niet meer dan 14-16 maanden in Roemenië”, beschrijft Ioan Ladoși, voorzitter van de Association of Romanian Pork Producers (APCPR), de situatie van Roemeense varkenshouders, die zowel de gevolgen van de oorlog in Oekraïne als de Afrikaanse varkenspest ondervinden die kuddes sinds 2017 heeft gedecimeerd.

Het afgelopen jaar zijn de kosten van vleesvarkens (granen, energie, biggen, arbeid) met ruim 40% gestegen, een stijging die boeren niet in de uiteindelijke prijs konden verwerken. Volgens de laatste gegevens van de Europese Commissie kostte in de week sinds 13 juni 100 kilogram varkenskarkas type S aan de boerderij gemiddeld 206,7 euro, 11% meer dan een week geleden, 21, 6% meer dan de vorige maand en 31,7% boven het niveau dat in dezelfde periode vorig jaar werd gerapporteerd. Het is een maximum van dit jaar, aangezien in januari het karkas van 100 kilogram 144,7 euro kostte.”Ik weet niet hoe en of deze verliezen zullen worden goedgemaakt. De fabrikant kan de prijs niet van de ene op de andere dag verhogen, omdat we onderdeel zijn van een mondiale markt waar we rekening mee moeten houden. (…) Europa heeft nog steeds overproductie van varkensvlees, en import uit China (uit de EU red.) is met meer dan 50% gedaald, waardoor verwerkers de Roemeense fokkers altijd kunnen vertellen dat ze de prijs niet leuk vinden en dat ze goedkoper om te importeren”, legt Ladoși uit.


Roemenië heeft niet de hoogste prijzen aan de boerderij, maar het gemiddelde van 206 euro ligt boven het Europese, van 196 euro 100 kilogram karkas type S. In Hongarije bijvoorbeeld is de gemiddelde prijs 185 euro 100 kilogram, in Duitsland bereikt de prijs 191,70, terwijl in Polen de boeren 100 kilo verkopen voor 189 euro. De duurste is in Estland – 231,7 euro 100 kilogram.

20% hogere invoer in het eerste kwartaal van het jaar. Negatief record voor slachten. De invoer kan ook worden gerechtvaardigd door het feit dat er goedkopere goederen op de Europese markt zijn, maar vooral omdat de binnenlandse productie slechts ongeveer 20% van de consumptiebehoeften dekt. Tussen januari en maart 2022 rapporteerde Roemenië de grootste afname van het slachten (min 17,6%) in de EU.

“Het jaar 2021 was het meest rampzalig voor commerciële landbouwbedrijven vanuit het perspectief van de Afrikaanse varkenspest. 30 van de meer dan 200 boerderijen werden getroffen, waardoor het vee werd geliquideerd. Het waren fokkerijen, waardoor de hele stroom tot stilstand is gekomen, met gevolgen voor de productie van dit jaar. Nu wordt er wekelijks 30-40% minder geofferd dan vorig jaar, wat betekent dat we een negatief record hebben in termen van wekelijkse slacht”, zegt Ladoși.

De situatie wordt al weerspiegeld in de invoer.

Volgens de gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek importeerde Roemenië in de eerste drie maanden van het jaar varkensvlees ter waarde van 148,9 miljoen euro, 22,3% meer dan in dezelfde periode vorig jaar.

Volgens Ladoși zijn de kleintjes de meest getroffen fokkers, met een capaciteit van ongeveer 2.000 zitplaatsen en producties van 4-5.000 varkens per jaar. Over het algemeen hebben ze geen geïntegreerde productie stroomopwaarts (graanproductie) of stroomafwaarts (verwerking, distributie), wat betekent dat ze het zich niet kunnen veroorloven om hun kosten te verlagen of hun aanbod in evenwicht te brengen.
Volgens schattingen van de president heeft slechts ongeveer 40% van de bedrijven die deel uitmaken van APCRP een zekere mate van integratie.
“Kleine boerderijen zijn onthoofd. Het grote probleem is dat velen van hen zijn gebouwd of opgeknapt met Europese fondsen en nog steeds afbetalingen moeten betalen (aan banken – n.red). Dus sommige eigenaren verkochten ofwel aan grotere producenten, ofwel huurden de ruimte of begonnen diensten te verlenen voor andere bedrijven (ruimteverhuur, arbeid – n.red.) “, legt de manager uit.

Energiesector

Nederlanders van Photon Energy bouwen nieuwe zonne-energiecentrale in Roemenië

Photon Energy Group, een in Nederland geregistreerd bedrijf op het gebied van duurzame energie, is begonnen met de bouw van een nieuwe fotovoltaïsche installatie in Roemenië, met een vermogen van 4,7 MW en een geschatte jaarproductie van 6,8 GWh. De fabriek, gelegen in de buurt van Aiud, in Alba County, zal 6,6 hectare onbebouwd land beslaan en zal worden uitgerust met ongeveer 8.700 zonnepanelen. Het is de tweede elektriciteitscentrale die Photon Energy in Roemenië bouwt. Vorige maand lanceerde het bedrijf de bouw van een fotovoltaïsche installatie van 5,7 MW in de buurt van de gemeente Șiria, in de provincie Arad, met het plan om tegen het einde van het jaar installaties te bouwen met een totale capaciteit van ongeveer 32 MW.


De nieuwe fabriek zal eigendom zijn van en worden geëxploiteerd door Holloway Solar SRL, een speciaal bedrijf dat volledig eigendom is van Photon Energy. Het is de bedoeling dat de fabriek in het laatste kwartaal van het jaar operationeel wordt. “De Aiud-fabriek markeert een nieuwe belangrijke stap in onze inspanningen om tegen eind 2022 een totale capaciteit van ongeveer 32 MWp in Roemenië in gebruik te nemen. Alleen deze nieuwe activa zullen onze portefeuille als PPI (onafhankelijke energieproducent) uitbreiden tot meer dan 120 MWp tegen het einde van het jaar”, aldus het bedrijf. Photon Energy, opgericht in 2008 door ondernemers Georg Hotar en Michael Gartner, betrad de Roemeense markt in 2015, toen het onderhoudscontracten tekende voor drie zonne-energiecentrales in het noordwesten van het land, met een totale capaciteit van 11 MW.


Het bedrijf is gevestigd in Amsterdam en staat genoteerd aan de beurzen van Warschau, Praag en Frankfurt, wordt gecontroleerd door de twee oprichters, met een cumulatief belang van ongeveer 71%. Photon Energy’s portfolio omvat fotovoltaïsche installaties die zijn gebouwd met een gecombineerde capaciteit van bijna 92 ​​MW in Australië, Tsjechië, Hongarije en Slowakije, evenals de ontwikkeling van projecten met een extra capaciteit van meer dan 790 MW in Australië, Hongarije, Polen en Roemenië. Het Nederlandse bedrijf haalde onlangs 10 miljoen euro op uit de verkoop van obligaties om de uitbreiding van de portefeuille te financieren.
Momenteel ontwikkelt het bedrijf fotovoltaïsche projecten in Roemenië met een totale capaciteit van 236 MW, waarvan 115 MW in een vergevorderd ontwikkelingsstadium. “Naar verwachting zullen de overige ontwikkelingsprojecten in Roemenië in 2023 en 2024 worden gebouwd en in gebruik worden genomen en daarom zal de Roemeense markt aanzienlijk bijdragen aan het doel van het bedrijf om zijn IPP-portfolio (onafhankelijke energieproducent) ten minste uit te breiden. 600 MWp wereldwijd tegen eind 2024”, aldus het bedrijf.
Voorts biedt Photon Water oplossingen voor waterbehandeling en -beheer die ervoor zorgen dat schoon water in elke omgeving toegankelijk is. De diensten van Photon Water omvatten het beheer van putten en andere hulpbronnen en maken gebruik van de modernste technologie, waaronder een unieke nanosaneringsoplossing om het groeiende probleem van PFAS-verontreiniging in grondwater te bestrijden.

Voor meer informatie zie: www.photonenergy.com

Watersector

Hoe is Roemenië op het gebied van openbare nutsvoorzieningen? Plaatsen zonder riolering en drinkwater

Roemenië doet het niet erg goed op het gebied van openbare voorzieningen, vooral in landelijke gebieden, in een context waarin slechts een derde van de gemeenten riolering heeft. Het drinkwaterdistributienetwerk is in 2017 landelijk uitgebreid ten opzichte van 2016, met name door uitbreiding van het centrale voorzieningssysteem in landelijke gebieden met zo’n 1.800 kilometer, blijkt uit een rapport van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (INS).

Afvalwater
Vorig jaar hadden van de 320 steden en gemeenten in Roemenië er 314 riolering en van de 2.861kleine gemeenten(ca.2000 inwoners) gemeenten hadden er slechts 937 riolering. “In 2017 vond de activiteit van afvalwaterlozing van huishoudens en economische en sociale eenheden plaats in 314 gemeenten en steden en in 937 in kleine gemeenten”, blijkt uit het INS-rapport.

Volgens de INS was de Roemeense bevolking die was aangesloten op rioleringssystemen in 2017 goed voor meer dan de helft van de ingezeten bevolking, terwijl de inwoners die waren aangesloten op rioleringen met rioolwaterzuiveringsinstallaties goed waren voor 49,4% van de totale ingezeten bevolking.Zo hadden 9,98 miljoen inwoners hun huizen aangesloten op rioleringen, wat neerkomt op 50,8% van de Roemeense bevolking, met 276.147 mensen meer dan in 2016.
Op het niveau van ontwikkelingsregio’s werd het grootste deel van de bevolking die op rioleringen is aangesloten, in de totale bevolking, geregistreerd in de regio Boekarest-Ilfov (84,4%), gevolgd door de regio Centre (62,9%) en West (57,8% ). In Zuid-Muntenië  (35,0%), Noordoost (35,4%) en Noordwest (50,2%) werd de laagste graad van aansluiting op riolering geregistreerd.
Anders gezegd: Volgens de statistieken was in 2017 in het stedelijk gebied de bevolking aangesloten op riolering 9,2 miljoen mensen, wat neerkomt op 87,7% van de stedelijke bevolking van Roemenië, en op het platteland profiteerden ongeveer 745.000 mensen van rioleringsdiensten , wat neerkomt op 8,2% van de Roemeense plattelands bevolking.
Drinkwater
Eind vorig jaar was de lengte van het drinkwaterdistributienet 82.000 km, in het land ruim 2.400 km langer dan in de situatie eind 2016.

Het landelijke drinkwaterdistributienet is in 2017 uitgebreid ten opzichte van 2016, met name door uitbreiding van de centrale voorziening in landelijke gebieden met circa 1.800 kilometer.In gemeenten en steden was eind 2017 het aandeel straatlengtes met drinkwaterdistributienetwerken ten opzichte van de totale lengte van straten ongeveer 80%.
Is Roemenië uit beeld?
De Nederlandse watersector met zijn vele specialismen heeft in Roemenië  een uitstekende naam opgebouwd en was bij tal van uiteenlopende projecten betrokken. Terwijl er tal van kansen liggen voor de ondernemers uit de watersector, is het opvallend stil in deze sector. Wellicht is een wake-up call noodzakelijk voor de diverse organisaties, zoals het Netherlands Water Partnership, Stichting Nederlandse Watersector of bedrijven zoals Nijhuis Saur Industries en anderen?

Gasinterconnetor tussen Bulgarije en Griekenland operationeel en aansluiting BRUA pijpleiding(Bulgarije, Roemenië, Hongarije en Oostenrijk)optioneel.

Het betreft gasimport uit Azerbeidzjan(Kaspische Zee).
De aanleg van deze 182 kilometer lange pijpleiding zou in april 2021 klaar zijn, maar in de tussentijd is de deadline vanwege de pandemie en technische problemen verlengd tot 31 december 2021. Vervolgens verleende het bedrijf dat verantwoordelijk was voor dit project de Griekse aannemer nog eens zes maanden uitstel, tot juni 2022.

Tijdens een conferentie in Athene op zei de Griekse minister van Energie Kostas Skrekas dat de bouwwerkzaamheden waren voltooid en dat hij vrijdag naar Komotini zou reizen om het project in te huldigen met de Griekse premier Kyriakos Mitsotakis.


Het project van de gasinterconnector tussen Bulgarije en Griekenland staat onder toezicht van ICGB, dat voor 50% in handen is van het Bulgaarse energiebedrijf BEH, en de rest van de aandelen is in handen van het Griekse bedrijf DEPA en de Italiaanse groep Edison.

Met een initiële capaciteit van drie miljard kubieke meter per jaar is de gasinterconnector tussen Bulgarije en Griekenland een belangrijk onderdeel van de Europese plannen om de afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen. De IGB-pijpleiding zou worden aangesloten op de Trans Adriatic Pipeline (TAP), het eindpunt van de zuidelijke gascorridor, een project van $ 40 miljard dat 3.500 kilometer beslaat en het Shah-veld verbindt. Deniz II van de Kaspische Zee en Italië, die door Georgië, Turkije, Griekenland, Albanië en de Adriatische Zee.

Naast de gasinterconnector bouwen de autoriteiten van Athene en Sofia momenteel een drijvende terminal voor vloeibaar gemaakt gas in Alexandroupolis, in het noordoosten van Griekenland. Het door de Verenigde Staten gesteunde project moet de diversificatie van de energievoorziening in Zuidoost-Europa, een regio die grotendeels afhankelijk is van Russisch aardgas, vergroten.

De toekomstige drijvende terminal zou de doorvoer van 5,5 miljard kubieke meter aardgas per jaar mogelijk maken. Vanuit Alexandroupolis kon dankzij de nieuwe gasinterconnector via Bulgarije aardgas naar Centraal-Europa worden getransporteerd.

Een door Roemenië gewenst project

Roemeense functionarissen hebben in de loop van de tijd hun wens geuit dat dit project, dat erg laat is, kan worden voltooid, omdat het ons een diversificatie van gasbronnen zou kunnen opleveren. In dit verband had de Roemeense minister van Energie, Virgil Popescu, gesprekken met functionarissen uit Azerbeidzjan, een van de grootste gasproducenten in het Kaspische gebied.

“Het gas van Azerbeidzjan is een van de mogelijke oplossingen voor ons, we hopen een akkoord te bereiken met de Azerbeidzjaanse regering. Indien mogelijk willen we al het benodigde gas uit Azerbeidzjan importeren. We zijn in onderhandeling en als we klaar zijn, zullen we het aankondigen. Maar we zijn op de goede weg”, zei Virgil Popescu onlangs in een interview voor de Azerbeidzjaanse pers.

De minister sprak over de verschillende manieren om toegang te krijgen tot Azerbeidzjaans gas.

“Twee jaar geleden dachten we dat we geen kans hadden op andere energiebronnen dan Rusland en ontwikkelden we het Transverse Balkan Corridor Flow Project, dat werd gebouwd om gas te leveren uit Rusland, Oekraïne, Roemenië, Bulgarije en Turkije. Vorig jaar hebben we de veranderingen in de tegenstroom voltooid en nu hebben we een corridor die Roemeens gas uit Turkije, Bulgarije en Oekraïne kan aan- en afvoeren.


Vanuit Turkije kunnen we gas brengen, uit Azerbeidzjan en van terminals voor vloeibaar aardgas (LNG). We hebben dus een inter-Balkan  Corridor. De Vertical Corridor, die zes jaar geleden klaar moest zijn, wordt naar verwachting deze zomer opgeleverd. De interconnector Griekenland-Bulgarije (IGB), die in juli voltooid zou moeten zijn, zal Roemenië toegang geven tot de Trans-Anatolische Aardgaspijpleiding (TANAP), de Trans-Adriatische Pijpleiding (TAP). De BRUA-pijpleiding (Bulgarije, Roemenië, Hongarije en Oostenrijk) is een andere corridor die gas van de zuidelijke gascorridor, de verticale corridor naar Roemenië, Moldavië en de rest van Europa kan brengen”, voegde Popescu eraan toe.

Fiscale ontwikkeling BTW en bankgarantie

Roemenië handelt in strijd met EU-recht door geen BTW-teruggave te verlenen ondanks bankgarantie

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië in strijd met het EU-recht handelt door voor vorderingen tot BTW-teruggaaf te voorzien in minder gunstige procedureregels. Voor andere heffingen is teruggaaf wel mogelijk als een bankgarantie is gesteld.

Philips Orăştie SRL is het niet eens met een belastingaanslag waarbij de Roemeense Belastingdienst vordert dat Philips BTW en aanvullende fiscale verplichtingen betaalt. Philips maakt daarom bezwaar en overlegt daarbij een bankgarantieverklaring. De Belastingdienst wijst het bezwaar af. Philips voert vervolgens aan dat het wetboek fiscaal procesrecht opschortende werking toekent aan de uitvoering van fiscale verplichtingen die zijn opgelegd bij belastingaanslagen waartegen is opgekomen en waarvoor een bankgarantieverklaring is overgelegd. Deze regel moet dan ook gelden wanneer die betalingsverplichtingen betrekking hebben op een BTW-naheffing. De Roemeense rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië in strijd met het EU-recht handelt door voor vorderingen tot BTW-teruggaaf die zijn gebaseerd op schending van het gemeenschappelijke BTW-stelsel te voorzien in minder gunstige procedureregels. Voor soortgelijke vorderingen die zijn gebaseerd op andere belastingen en heffingen dan de BTW, gelden gunstigere regels. Wanneer een bankgarantie is gesteld kan in dergelijke gevallen namelijk wel een teruggaaf worden verkregen.

Sector Cultuur

Van de Rijn naar de Donau en terug

Met een zekere dichterlijke vrijheid zou men bij deze kop veronderstellen dat het over de lang gekoesterde wens gaat om de havens van Constanta en Rotterdam te verbinden. Echter het is Roemeense autobiografie van de bekende Jan Willem Bos vertaler en promotor van de Roemeense cultuur in Nederland.

Hij studeerde in Roemenië tijdens het donkerste tijdperk van de communistische dictatuur, hij kende veel schrijvers en culturele mensen, maar ook eenvoudige mensen uit alle lagen van de bevolking, voor wie hij gedenkwaardige portretten maakt. Hij werd achtervolgd door de Securitate en stelde een dossier op van enkele honderden pagina’s. Hij had de tijd om, met grote subtiliteit, de verborgen gezichten van de Roemeense taal, die hij perfect spreekt, zonder accent, volledig te leren met idiomatische uitdrukkingen die niet veel Roemenen kennen, zodat niemand zou vermoeden dat hij geen moedertaalspreker is. Deze kennis, evenals die van de Roemeense cultuur en beschaving, werd gebruikt in het vertaalwerk van veel Roemeense schrijvers bij prestigieuze Nederlandse uitgeverijen. Het boek leest als een roman waarin tientallen personages met grote natuurlijkheid leven, spreken en handelen, maar ook als getuigenis van een turbulente periode in de geschiedenis van Roemenië.

Het laatste hoofdstuk plaatst de twee volkeren, de Nederlanders en de Roemenen, oog in oog, met hun overeenkomsten en verschillen doorspekt met grote psychologische finesse. Een autobiografie-roman-essay waarin Jan Willem Bos, zijn familie en Roemeense en Nederlandse vrienden met grote natuurlijkheid voor onze ogen verschijnen, overtuigend en waarheidsgetrouw als in een genreschilderij van een Hollandse meester.”

Wellicht ten overvloede: Het is alleen in de Roemeense taal beschikbaar.

Maritieme Sector

DRN onderschrijft: Betrek Nederlandse industrie bij aanschaf nieuw defensiematerieel

De Nederlandse industrie moet zoveel mogelijk betrokken worden bij de aanschaf van nieuw defensiematerieel, in het bijzonder op (niche) terreinen waar Nederland nu nog veel hoogwaardige kennis en kunde heeft. Dat zeggen NIDV, NMT en FME en VNO-NCW op 24 juni jl. in een gezamenlijke oproep. ‘In het huidige aanbestedingstraject voor de nieuwe onderzeeboten is bijvoorbeeld geen eis voor het betrekken van de Nederlandse industrie bij de bouw opgenomen. Hierdoor ontstaat het risico dat Nederlandse bedrijven straks buiten spel staan’, aldus de vier ondernemersorganisaties die de politiek om garanties hiervoor vragen in een brief.

Onderhoud onderzeeboten
‘Onderzeeboten zijn zeer complex’ zegt Bas Ort, NMT-voorzitter, ‘het is heel moeilijk om ze te kunnen onderhouden en verbeteren als je nooit bij de bouw betrokken bent geweest. De cruciale kennis en kunde van de Nederlandse maritieme bedrijven moet behouden blijven voor bouw en voor onderhoud. Dat alleen kan door de Nederlandse industrie te betrekken bij de order’. Daarnaast vindt het onderhoud naar verwachting pas vanaf 2040 plaats. Nederlandse bedrijven zouden hun kennis en kunde tot die tijd moeten zien vast te houden zonder het direct te kunnen gebruiken. Met name voor het mkb is dit een grote uitdaging.


Strategische autonomie en innovatiekracht
Verder heeft de buitenlandse werf die de aanbesteding uiteindelijk wint door de loskoppeling eigenlijk geen reden meer om de Nederlandse industrie bij de hoogtechnologische systemen in de onderzeeboot te betrekken. ‘Terwijl een rol bij deze systemen juist essentieel is voor de Nederlandse strategische autonomie en innovatiekracht. Innovatie houdt ons materieel modern en maakt ons een belangrijke partner voor bedrijven uit EU- en NAVO-landen’ zegt de FME-voorzitter, Theo Henrar.

Nederland heeft expertise in huis
De huidige Nederlandse Walrusklasse onderzeeboten kunnen dankzij het recente levensverlengende onderhoud – uitgevoerd door de Nederlandse maritieme maakindustrie – veel langer doorvaren. ‘Dit toont de expertise die Nederland op dit moment in huis heeft’. Zegt Hans Hillen, NIDV-voorzitter. Verenigd in het Dutch Underwater Knowledge Centre heeft de Nederlandse industrie haar expertise ook aan de kandidaat werven aangeboden’.

Belang gezonde defensiesector
Defensie, bedrijfsleven en kennisinstellingen werken in Nederland veel en succesvol met elkaar samen. Dit levert een grote bijdrage aan de Nederlandse veiligheid en strategische autonomie. Ingrid Thijssen, VNO-NCW-voorzitter: ‘De innovaties die uit deze samenwerking komen hebben vaak ook spill-off effecten naar de rest van de economie. Daarnaast heeft Nederland juist op maritiem-terrein nog een enorme kennisbasis die we moeten koesteren en waarmee we ons in de EU kunnen onderscheiden bij de opbouw van alle nieuwe defensiecapaciteit die nu plaatsvindt’.

De briefschrijvers vragen de Tweede Kamer om de betrokkenheid van de Nederlandse industrie bij de aanschaf en bouw van materieel te borgen.


Klik hier voor inzage in deze brief

Redactioneel  commentaar DRN Nieuwsbrief: In verband met de instabiele situatie in Europa in combinatie  met het NATO lidmaatschap  dat verplichtingen met zich meebrengt is het gewenst dat de Nederlandse regering een beslissing neemt . Alle argumenten zijn gewisseld en weer doorschuiven is een gebrek aan daadkracht met alle mogelijke gevaren van dien.

Voorts willen wij verwijzen naar Europese regelgeving, waar artikel 346 van het Verdrag van Lissabon omschrijft dat het toegestaan is dat militaire orders niet internationaal hoeven te worden aanbesteed.

Disclaimer

De nieuwsbrief van het Dutch Romanian Network wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld. Voor een mogelijke onjuistheid en/of onvolledigheid van de hierin verstrekte informatie kan het Dutch Romanian Network geen aansprakelijkheid aanvaarden, evenmin kunnen aan de inhoud van de nieuwsbrief rechten worden ontleend. De artikelen geven niet noodzakelijkerwijs de mening van het bestuur weer.